Officieel en praktisch gebruik van streepjes in Nederlandse romans
Typografische soorten streepjes (koppelteken, en dash, em dash)
In Nederlandse teksten worden verschillende liggende streepjes gebruikt, elk met een eigen lengte en functie:
Koppelteken ( - ) Het korte streepje op het toetsenbord (naast de 0) dat woorden verbindt of afbreekt. Dit heet ook wel verbindingsstreepje of afbreekstreepje.
En dash ( – ) Het halflange streepje (half kastlijntje) dat ongeveer de breedte van de letter “N” heeft. Wordt gebruikt als gedachtestreepje of voor bepaalde reeksen.
Em dash ( — ) Het langste streepje (geheel kastlijntje) met ongeveer de breedte van de “M”. Wordt in het Engels veel gebruikt als gedachtestreepje, maar in het Nederlands minder vaak.
Typografisch gezien is het belangrijk deze tekens niet te verwarren. Ze lijken op elkaar, maar hebben verschillende lengtes en toepassingen. In een formele Nederlandse tekst verdient het half kastlijntje
meestal de voorkeur boven het hele kastlijntje. Graag leg ik per type de officiële regels en het gebruik in de praktijk uit.
Bert Polman, auteur (uitgeverij Saga Egmont) en redacteur (Nederlands Taalbureau)
Officiële regels volgens taalinstanties (Taalunie, Taaladvies,
Groene Boekje)
Koppelteken ( - ): verbindingsstreepje en afbreekteken
Het koppelteken is onderdeel van de officiële spelling en verbindt woorden of woorddelen volgens vaste regels van de Taalunie (zoals vastgelegd in het Groene Boekje). De Woordenlijst Nederlandse Taal besteedt uitgebreide aandacht aan dit streepje – circa vijftien pagina’s in de Leidraad gaan over het fenomeen koppelteken. Enkele belangrijke officiële toepassingen van het koppelteken zijn:
-
Samenstellingen: verbindt delen van samenstellingen om de leesbaarheid te verhogen of botsende klinkers te vermijden. Voorbeelden: kiwi-import, zwart-witfoto, ex-man, auto-ongeluk. Bij klinkerbotsing is een koppelteken vaak verplicht (bv. auto-ongeluk om “oo” te vermijden).
-
Samenstellingen met cijfers, losse letters of afkortingen: bijvoorbeeld kabinet-Rutte, A4-formaat, tv-toestel, jaar 2025-2030.

- Gelijkwaardige woorddelen: tussen gelijkwaardige delen zoals twee zelfstandig naamwoorden of bijvoeglijk naamwoorden (cultureel-historisch, directeur-generaal) wordt een koppelteken gezet.
-
Weglating in samentrekkingen: geeft weggelaten woorden aan, bv. hoge en lageschoolkinderen kan worden geschreven als hoge- en lageschoolkinderen (koppelteken op de plaats van het weggelaten deel).
- Van-/tot-constructies: in combinaties met een betekenis “van … naar …” of “tussen … en …” gebruikt men officieel vaak een streepje. Voorbeelden: de treinverbinding Amsterdam-Utrecht, de weg Den Haag-Leiden.
-
Bereiken en reeksen: voor “tot en met” tussen cijfers of letters wordt een streepje gebruikt: 1940-1945, pagina 10-12, A-Z. In veel gevallen volstaat het normale koppelteken, hoewel typografen hier liever een en dash inzetten (zie verder).
-
Sportuitslagen: tussen standen wordt een streepje geplaatst: Het werd 2-1 (twee-één). Ook hier is dit formeel een koppelteken; een strenge typograaf zou een en dash (2–1) aanbevelen.
-
Afbreekteken aan het einde van de regel: een koppelteken geeft aan dat een woord op de volgende regel wordt voortgezet bij woordafbreking.
Al deze gevallen worden door de Taalunie gedetailleerd beschreven. Nederlandse uitgeverijen hanteren
doorgaans de officiële spellingregels voor koppeltekens en samenstellingen en geven vaak expliciet aan dat ze de officiële spelling hanteren. Het koppelteken is dus een strikt onderdeel van de spellingconventies.

Gedachtestreepje (–): half kastlijntje
Het gedachtestreepje – vaak gerealiseerd als een en dash (–, half kastlijntje) – is een leesteken dat gebruikt wordt om een zin te onderbreken voor een tussenzin of een onverwachte wending.
Het gedachtestreepje is typografisch langer dan het koppelteken en wordt met spaties ervoor en erna geschreven wanneer het een zinsdeel markeert. De Taalunie geeft de volgende regels voor gedachtestreepjes:
-
Gebruik twee gedachtestreepjes als inkadering van een invoegsel in de zin (terzijde of tussenzin). Voorbeeld: “Toen hij vergeefs om opslag vroeg – en dat niet voor het eerst – nam hij ontslag.”. De streepjes functioneren hier als sterke komma’s of haakjes om de bijzinnen te omlijsten.
-
Gebruik één gedachtestreepje voor een wending of onverwachte aanvulling aan het einde van een zin. Voorbeeld: “Het is allemaal heel eenvoudig – als je wiskunde hebt gestudeerd.”. Dit markeert een verrassende toevoeging of omslag.
-
Spaties: bij gebruik als gedachtestreepje in een zin komt er een spatie vóór en na het streepje. Dit scheidt het duidelijk van de woorden. (Uitzondering: als direct na het streepje een leesteken volgt, zoals een komma of punt, dan vervalt de spatie aan die kant.)
- Geen koppelteken als vervanging: een gedachtestreepje is officieel een ander teken dan het koppelteken. Veel tekstverwerkers zetten automatisch een lang streepje als je een los koppelteken tussen spaties typt. Als een echt half kastlijntje technisch niet beschikbaar is, mag een gewoon koppelteken worden gebruikt als noodoplossing.
-
Niet combineren met komma ervoor: volgens de conventie mag vóór een gedachtestreepje geen komma staan. Het streepje vervangt als het ware de komma. Eventueel kan er ná het gedachtestreepje een komma komen (bijvoorbeeld om de zinstructuur te verduidelijken), maar men vermijdt dit liever omdat het streepje zelf al een pauze aangeeft. Een voorbeeld waar een komma na het streepje nuttig is: “In het dorp staan een kerk – gebouwd in de 15e eeuw –, een kapel en enkele boerderijen.”. Hier geeft de komma na het tweede streepje duidelijk de opsomming aan.
Alternatieven: officiële bronnen waarschuwen dat te veel gedachtestreepjes een tekst onrustig maken; ze zijn namelijk erg nadrukkelijk. Vaak kan eenzelfde tussenzin ook tussen komma’s of haakjes worden geplaatst. Die geven een iets neutraler toon. Vergelijk: “Wij leveren – als u voor negen uur bestelt – morgen aan huis.” versus “Wij leveren, als u voor negen uur bestelt, morgen aan huis.”. Beide zijn correct, maar de versie met streepjes legt meer nadruk en interruptie, terwijl komma’s of haakjes subtieler zijn. Het gedachtestreepje wordt dus bewust ingezet voor extra accent of een abrupte onderbreking.
Gebruik in reeksen: naast deze functie als gedachtenstreep wordt het half kastlijntje ook aanbevolen voor bepaalde reeksen en contrasten. Zo kan het dienen in plaats van “tot en met” of “tegen” tussen twee waarden of namen. Bijvoorbeeld: “Lunch van 12:30–13:00 uur”, “de overwinning van Ajax in 2019–2022” of “de verhouding man–vrouw in dat boek”. Typografisch is – hier correct. Echter, het Groene Boekje liet traditioneel vaak het korte streepje toe in dergelijke gevallen (bv. 1940-1945 met een koppelteken). Tegenwoordig kiezen veel redacteuren en drukkers voor het nette half kastlijntje voor nummerreeksen en tegenstellingen, ook al zal de gemiddelde lezer het verschil visueel nauwelijks opmerken.
Valuta en andere speciale gevallen: een uniek Nederlands gebruik is het streepje in geldbedragen. Als er na de komma geen decimalen staan, plaatst men in Nederland een half kastlijntje als vervanging van de twee nullen. Bijvoorbeeld: “Het kost € 24,–.” betekent € 24,00. Dit is een conventie die veel andere landen niet kennen. Ook in samenstellingen als “100‑jarig” (100-jarige) kan een half kastlijntje verschijnen, hoewel daar een gewoon koppelteken vaak gebruikt wordt.
Em dash (—): lang streepje (kastlijntje)
De em dash ('geviert' streepje of kastlijntje in het Nederlands) is het lange streepje —. In officiële Nederlandse taalregels wordt de em dash zelden expliciet voorgeschreven. De voorkeur gaat meestal uit naar het half kastlijntje voor het aangeven van gedachtestreepjes. De em dash zelf komt in Nederlandse teksten dan ook minder vaak voor, en als hij voorkomt, gelden vergelijkbare regels: bij gebruik als gedachtestreepje plaatst men doorgaans spaties eromheen (net als bij de en dash).
Taaladvies.net merkt op dat het gebruik van de em dash niet verboden, maar ongebruikelijk is in Nederlandse teksten – vooral in formelere teksten geeft men de voorkeur aan de en dash. De naam “em dash” komt uit het Engels en duidt op de breedte van een “M”scribbr.nl. In de praktijk wordt een em dash soms gezien in vertalingen of opmaak die dicht bij de Engelse stijl blijven, of als een bewuste typografische keuze van de uitgever. Bijvoorbeeld kan een em dash incidenteel opduiken in literaire werken om visueel te accentueren, zolang de rest van de opmaak consequent is.
Kort samengevat beschouwen de officiële bronnen (Taalunie, Taaladvies, Groene Boekje) het half kastlijntje (–) als het standaard gedachtestreepje in het Nederlands. Het koppelteken (-) blijft voor spelfuncties (samenstellingen, afbreking, etc.) voorbehouden, en de em dash (—) speelt in de Nederlandse conventie slechts een bescheiden rol.
Richtlijnen van uitgeverijen en redacteuren
Professionele uitgeverijen in Nederland hanteren eigen stijlgidsen die meestal in lijn zijn met de officiële regels, maar soms extra praktische aanwijzingen geven.
Enkele punten die in zulke huisstijlgidsen voorkomen:
-
Officiële spelling als basis: Nederlandse uitgevers (zowel literaire als non-fictie) volgen doorgaans de Taalunie-spelling. Zoals genoemd hanteert uitgeverij Pluim expliciet het Groene Boekje als leidraad. Dit betekent dat ook de regels voor koppeltekens strikt toegepast worden in manuscripten en proefdrukken.
-
Gebruik van gedachtestreepjes: uitgevers specificeren dat auteurs en zetters het juiste teken moeten gebruiken. In auteursinstructies staat vaak dat men niet het gewone koppelteken moet gebruiken waar een gedachtestreepje bedoeld is, maar een echt half kastlijntje. Bijvoorbeeld: “Gebruik voor gedachtestreepjes niet het koppel- of afbreeksteken, maar een half kastlijntje” (aldus een auteursrichtlijn). Met andere woorden, de kortere - is voorbehouden aan woordafbreking en samenstellingen, de langere – voor gedachtenstreep.
-
Spaties en afbreking: er wordt op gelet dat een gedachtestreepje niet ongelukkig geplaatst wordt in de zetproef. Een huisstijlregel bij Pluim stelt bijvoorbeeld: “Het eerste gedachtestreepje liever niet aan het eind van een regel en het afsluitende gedachtestreepje niet aan het begin van een regel.”. Dit om te voorkomen dat een losse streep bovenaan of onderaan de regel bungelt (typografisch onwenselijk). Bovendien zal de bureauredactie erop letten dat er spaties rondom het streepje staan, zodat het duidelijk gescheiden is van de woorden. Men gebruikt vaak een vaste (onbreekbare) spatie om te voorkomen dat het streepje bij regelafbreking alleen komt te staan.
- Leestekencombinaties: stijlgidsen bevatten vaak specifieke aanwijzingen over combinaties met andere leestekens. Een voorbeeldregel: “Een gedachtestreepje komt nooit na een komma. Er kan eventueel wel een komma na een gedachtestreepje, maar mooi is het niet.”. Dit bevestigt de eerdergenoemde officiële voorkeur: de komma vóór het streepje is taboe, na het streepje bij uitzondering mogelijk. Als de zin hierdoor duidelijker wordt, mag het, maar redacteuren vermijden het liever voor een vloeiende tekst.

-
Dialogen en aanhalingstekens: Uitgeverijen hebben duidelijke voorkeuren voor dialoogweergave. Vrijwel alle Nederlandse uitgevers schrijven dialogen met aanhalingstekens (meestal enkele quotes ‘…’ of dubbele “…” afhankelijk van de huisstijl) en niet met gedachtestreepjes aan het begin van de zin zoals in sommige andere talen. Zo legt de huisstijl van Pluim uit hoe dialogen vormgegeven moeten worden (nieuwe alinea, inspringen, en gebruik van quotes). Het gebruik van een lang streepje als aanduiding van spreekbeurten komt in hun richtlijnen niet voor – men beschouwt dat als niet-gangbaar in het Nederlands.
- Weergave van gedachten: in aansluiting hierop vermelden sommige stijlgidsen dat gedachten van personages niet tussen aanhalingstekens gezet moeten worden. Gedachten worden meestal cursief gezet of gewoon als deel van de lopende tekst aangegeven (descriptief met “dacht hij”). Een gedachtestreepje kan hier soms een rol spelen om een gedachte-inlassing te markeren, maar vaak volstaat een zin met dacht/denkte hij/zij of een cursieve tekst zonder verdere markering. De aanwijzing “Hij dacht: ik ga maar weer eens.” laat zien dat een dubbele punt ook gebruikt kan worden na de tag “hij dacht” in plaats van bijvoorbeeld een streepje. Dit valt onder stijlkeuzes, maar het belangrijkste is dat gedachten niet als directe rede met quotes of streepjes behandeld worden volgens de uitgever.
- Consistency en controle: redacteurs controleren het manuscript op consistent gebruik van streepjes en andere leestekens. In de redactiefase worden fouten zoals een verkeerd streepjestype of ontbrekende spaties gecorrigeerd. Bijvoorbeeld, mocht een auteur een em dash gebruiken zonder spaties (naar Engels model), dan zal de Nederlandse redacteur dat vrijwel zeker aanpassen naar het half kastlijntje met spaties, conform de Nederlandse typografische conventies.
Over het algemeen wijken de uitgeverijrichtlijnen dus weinig af van de officiële taaladviezen – ze leggen eerder de nadruk op een consequente en verzorgde toepassing daarvan. De grote literaire uitgeverijen (De Bezige Bij, Atlas Contact, Prometheus, enz.) hanteren vergelijkbare principes, al heeft elke uitgever misschien kleine voorkeuren (bijvoorbeeld gebruik van enkele vs. dubbele aanhalingstekens). Wat het gebruik van onze streepjes betreft is de lijn echter duidelijk: officiële spellingsregels volgen, en typografisch correcte gedachtestreepjes hanteren in plaats of ter aanvulling van de eenvoudige koppeltekens.

Gangbaar gebruik in literaire praktijk (Nederland)
In de praktijk van Nederlandse literaire romans zien we dat de bovenstaande regels grotendeels worden gevolgd, maar er zijn ook historische en stilistische variaties. Hieronder bespreken we hoe streepjes daadwerkelijk voorkomen in fictie:
-
Dialogen: in tegenstelling tot bijvoorbeeld Franstalige of Spaanstalige literatuur, markeren Nederlandse romans gesproken dialogen vrijwel altijd met aanhalingstekens, niet met gedachtestreepjes. Het gedachtestreepje aan het begin van een dialoogzin (zoals “— Hallo,” zei hij) is niet de norm in Nederland. Er zijn enkele uitzonderingen te vinden bij experimentele auteurs, maar zelfs dan zal een uitgever vaak sturen richting het gebruik van quotes. Een opmerkelijk geval is de Vlaamse auteur Hugo Claus, van wie een roman in eerste druk dialoogstreepjes gebruikte: in Schaamte (1972) werden nieuwe spreeksbeurten ingeleid met een liggend streepje em dash. Bijvoorbeeld:
— Hopla, zegt Servaes, fluistert Servaes te luid.
Dit was destijds ongebruikelijk en werd later herzien. In een omnibuseditie uit 1996 van De Bezige Bij heeft een redacteur namelijk alle liggende streepjes bij dialogen vervangen door aanhalingstekens. Die verandering bevestigt de trend: het streepje als dialoogteken was zo afwijkend dat men het wilde normaliseren naar de “officiële” vorm. Diezelfde redacteur plaatste trouwens de komma’s toen verkeerd ten opzichte van de quotes, wat aangeeft dat zulke ingrepen niet zonder risico zijn. Kortom, in hedendaagse romans van Nederlandse uitgevers is het gangbaar dat dialoog direct in quotes staat. Gedachtestreepjes worden hooguit binnen de dialoogtekst zelf gebruikt voor pauzes of onderbrekingen, maar niet om de spreekbeurt als geheel aan te duiden.
-
Gedachtestreepjes voor tussenzinnen: schrijvers maken geregeld gebruik van gedachtestreepjes om een onverwachte gedachte of uitleg tussendoor te geven, precies zoals de regels aangeven. In moderne literaire stijl wordt dit met mate toegepast – één of twee gedachtestreepjes in een langere zin zijn acceptabel, maar een overvloed ervan kan de leesbaarheid schaden. In de praktijk kiest een auteur soms bewust voor streepjes in plaats van komma’s om nét wat meer nadruk te leggen of een dramatisch effect te bereiken. Bijvoorbeeld: “Op dat moment kwam er een oude man – hij leek sprekend op mijn opa – op me aflopen.”. Deze zin uit een Onze Taal-voorbeeld zou ook met komma’s kunnen, maar de streepjes zorgen voor meer nadruk op de ingevoegde mededeling. Lezers van romans zijn dergelijke constructies gewend; ze dienen als stilistische tool om innerlijke gedachten of extra informatie indringender te maken dan een bijzin met komma’s zou doen.
-
Interrupties en afgebroken zinnen: een speciale praktijktoepassing is het aangeven van onderbrekingen in dialoog. Wanneer een personage abrupt stopt met spreken of door iemand anders wordt afgekapt, gebruikt men in het Nederlands een gedachtestreepje aan het einde van het afgebroken woord of de zin. Bijvoorbeeld: “Maar ik bedoel dat je niet—” waarna een ander personage invalt. In dit geval staat het streepje direct aan het laatste woord vast (zonder spatie) binnen de aanhalingstekens, om het plotselinge afbreken duidelijk te maken. Deze conventie wordt in schrijfgidsen vaak vermeld: een lang streepje is de standaard om een onderbreking aan te geven; een beletselteken (…) duidt eerder op wegstervende woorden of aarzeling. In romans zie je dit terug: een personage dat in de rede gevallen wordt, heeft een afgebroken zin met een —. Omdat dit streepje geen afzonderlijke zinsnede markeert maar een afgebroken woord, wordt géén spatie voor het streepje gezet (het hangt aan het laatste lettergreepje). Dit gebruik is geheel in lijn met de functie van het gedachtestreepje als “plots einde” van een gedachte.
-
Reeksen en opsommingen: binnen lopende tekst van romans worden gedachtestreepjes soms gebruikt om een opsommende reeks te beginnen als alternatief voor bijvoorbeeld een dubbele punt. In literaire non-fictie of essays komt men weleens tegen dat een auteur een opzomming als volgt inzet: “Hij had alles geprobeerd – gedreigd, gesmeekt, gelogen – maar niets mocht baten.” Hier fungeren de streepjes als sterke komma’s die de opsommende elementen isoleren. Dit is niet strikt foutief en wordt door redacteuren vaak toegestaan als bewuste stijlkeuze, mits het duidelijk blijft. Voor echt lijstjesgewijze opsommingen binnen een romantext (denk aan een opsomming van woorden) gebruiken auteurs liever puntkomma’s of standaard leestekens, omdat een streepje in de lopende zin altijd enige nadruk/onderbreking impliceert.
-
Em dash versus en dash in praktijk: in Nederlandse romans is het half kastlijntje (–) de feitelijke drager van de gedachtestreepje-functie. Het hele kastlijntje (—) komt sporadisch voor. Als het al verschijnt, is het vaak bij vertaalde literatuur of als onderdeel van de vormgeving (sommige uitgevers kunnen bijvoorbeeld in een bijzondere editie kiezen voor de em dash voor esthetiek). Over het algemeen merkt de lezer dit verschil niet expliciet op – beide zien eruit als “lange streepjes” – maar de consistentie binnen één werk is belangrijk. Men zal niet halverwege overschakelen van en dash naar em dash of omgekeerd. De voorkeur voor het half kastlijntje is duidelijk: “een gedachtestreepje – gemaakt op de juiste manier natuurlijk – springt er nét iets beter uit” schrijft een taalexpert. Dit illustreert dat liefhebbers van taal en typografie het correcte streepje weten te waarderen, terwijl casual lezers er vaak onbewust van zijn. De praktijk is dus dat schrijvers en redacteuren meestal trouw blijven aan de half-kastlijnconventie, tenzij er een bewuste reden is om het langer kastlijntje te gebruiken.
- Voorbeelden uit uitgegeven boeken: ter illustratie, neem een moderne roman en je zult passages zoals de volgende kunnen aantreffen: “Natuurlijk kunnen we een bod doen op dat huis – als jij ergens nog een miljoen in een oude sok hebt.”. Hierin is duidelijk te zien hoe het gedachtestreepje met spaties wordt gebruikt om een bijgedachte toe te voegen. In hetzelfde boek vind je de dialogen echter als: ‘Ik weet het,’ zei hij. met apostrof- of aanhalingstekens, en niet met een gedachtestreepje aan het begin. Deze consistentie bevestigt de beschreven norm: streepjes voor gedachten en wendingen, aanhalingstekens voor dialoog.
Normatief versus descriptief: een balans
Samenvattend komen de officiële (normatieve) regels en de feitelijke (descriptieve) praktijken grotendeels overeen in Nederland:
-
Normatief: volgens de Taalunie en taaladviesbronnen is het gebruik van streepjes duidelijk omlijnd. Het koppelteken hoort bij samenstellingen en afbreking, het gedachtestreepje (half kastlijntje) wordt omgeven door spaties gebruikt voor tussenzinnen en nadrukkelijke wendingen, en het em dash is facultatief maar niet standaard. Dialogen horen met aanhalingstekens te worden aangegeven. Deze regels zijn in naslagwerken vastgelegd en worden onderwezen.
-
Descriptief: in de dagelijkse schrijfpraktijk van romanschrijvers en redacteuren zien we deze regels terug, met enkele artistieke vrijheden. Zo zal een auteur soms creatieve keuzes maken (zoals Claus destijds deed met dialoogstreepjes), maar de gevestigde uitgeverijpraktijk brengt de tekst doorgaans weer in lijn met de conventies. De gemiddelde roman houdt zich dus keurig aan de officiële richtlijnen, zij het dat stijl en ritme bepalen hoe vaak en waar een gedachtestreepje wordt ingezet. Sommige schrijvers gebruiken liever komma’s of haakjes en vermijden streepjes bijna geheel; anderen gebruiken af en toe streepjes voor effect – beide benaderingen zijn prima zolang ze de leesbaarheid dienen.
Tot slot is het van belang dat de tekst prettig leesbaar blijft. Alle betrokken instanties en professionals benadrukken dat leestekens in dienst staan van duidelijkheid en toon. Het gedachtestreepje is een krachtig middel om gedachten te markeren, maar “te veel gedachtestreepjes maken een tekst onrustig”. In Nederlandse romans worden streepjes daarom met mate en op de juiste momenten toegepast – precies volgens de letter én de geest van de richtlijnen.
Geschreven door:
Bert Polman, auteur (uitgeverij Saga Egmont) en redacteur (Nederlands Taalbureau)
Bronnen:
Taaladvies.net taaladvies.nettaaladvies.net, de Leidraad van het Groene Boekje taaluilen.nl, artikelen van Genootschap Onze Taal onzetaal.nlonzetaal.nl, uitgeversrichtlijnen (zoals Pluim) dl1.cuni.cz, en analyses van praktijkvoorbeelden uit literaire teksten sfcdt.wordpress.comsfcdt.wordpress.com.