
Taal op scherp: tekstcorrectie zonder jargon te verliezen
In dit blog lees je hoe tekstcorrectie vaktaal kan versterken in plaats van verzwakken. Je ontdekt waar de grens ligt tussen helderheid en vereenvoudiging, en hoe je als auteur en corrector samenwerkt aan een scherpe, correcte en vakinhoudelijk sterke tekst.
Jij weet waar je het over hebt. Je gebruikt termen die in jouw vakgebied de standaard zijn. Je schrijft met precisie, omdat je boodschap complex is. Maar zodra je die tekst laat corrigeren, merk je: de corrector wil ‘versimpelen’, ‘duidelijker maken’ of 'lezersvriendelijker schrijven'. Met andere woorden: je vaktaal staat onder druk. Maar moet dat wel?
Niet altijd. Soms is jargon juist noodzakelijk. Het hoort bij je doelgroep, je geloofwaardigheid, je context. En dus is het zaak om teksten te corrigeren zonder die waardevolle vaktaal overboord te gooien. Maar hoe doe je dat?
Wat is jargon eigenlijk?
Laten we eerst een misverstand uit de weg ruimen. Jargon is niet per definitie fout of ongepast. Het is een verzamelnaam voor termen die binnen een bepaald vakgebied of context een specifieke betekenis hebben.
Voorbeelden:
- In de bouw: “schoorsteenlood”, “bovendorpel”
- In de zorg: “somatische klachten”, “zelfzorgtekort”
- In marketing: “conversieratio”, “touchpoint”
- In onderwijs: “handelingsgericht werken”, “leerdoeldoelenmatrix”
Voor de buitenstaander onbegrijpelijk. Maar voor de insider vaak essentieel. Jargon is dus geen taalfout, het is vaktaal. En als jouw tekst bedoeld is voor vakgenoten, dan hoort die taal erbij.

Wat is jargon eigenlijk?
Laten we eerst een misverstand uit de weg ruimen. Jargon is niet per definitie fout of ongepast. Het is een verzamelnaam voor termen die binnen een bepaald vakgebied of context een specifieke betekenis hebben.
Voorbeelden:
- In de bouw: “schoorsteenlood”, “bovendorpel”
- In de zorg: “somatische klachten”, “zelfzorgtekort”
- In marketing: “conversieratio”, “touchpoint”
- In onderwijs: “handelingsgericht werken”, “leerdoeldoelenmatrix”
Voor de buitenstaander onbegrijpelijk. Maar voor de insider vaak essentieel. Jargon is dus geen taalfout; het is vaktaal. En als jouw tekst bedoeld is voor vakgenoten, dan hoort die taal erbij.
De valkuil van overcorrectie
Sommige correctoren willen alles ‘lekker leesbaar’ maken. En dat is op zich een goede intentie: begrijpelijke taal is belangrijk. Maar wie alles versimpelt, loopt het risico vakinhoud, nuance en geloofwaardigheid kwijt te raken.
đ Voorbeeld:
“De behandelaar constateerde een recidive.”
Wordt:
“De zorgverlener zag dat het opnieuw gebeurde.”
Klinkt simpeler, maar mist de specifieke betekenis van 'recidive'. En voor een zorgprofessional voelt het zelfs onprofessioneel.
Een goede corrector weet dus wanneer hij moet ingrijpen en wanneer hij het jargon moet laten staan.
Wanneer laat je jargon staan?
Als richtlijn geldt: houd jargon wanneer:
- Je tekst gericht is op professionals binnen hetzelfde vakgebied
- De term noodzakelijk is voor de precisie van de boodschap
- Er geen betere, eenvoudigere synoniemen bestaan zonder betekenisverlies
- Je lezer het woord zonder moeite begrijpt
Jargon verwijderen puur omdat het ‘lastig klinkt’ is zelden een goed idee. De kunst is: corrigeren zonder de essentie van de taal te verliezen.
Wanneer moet jargon juist wél verdwijnen?
Soms is vaktaal een vorm van miscommunicatie. Bijvoorbeeld:
- Als je doelgroep bestaat uit leken of beginners
- Als je tekst informeert over een dienst of product aan eindgebruikers
- Als het gebruik van jargon leidt tot verwarring of afstand
- Als je jezelf achter jargon verschuilt (onduidelijkheid verhult)
đ Voorbeeld:
“Onze dienstverlening richt zich op crossmediale activatiecampagnes in de bovenste funnel.”
Voor de gemiddelde klant: wartaal. Hier moet je vereenvoudigen zonder je inhoud te verliezen.
Hoe corrigeer je een tekst mét behoud van vaktaal?
â 1. Begrijp de context
Een goede corrector begint niet met strepen zetten, maar met vragen stellen. Voor wie is deze tekst bedoeld? Wat is het doel? Hoeveel voorkennis heeft de lezer? Hoe formeel of informeel mag het klinken?
Pas als je de context begrijpt, weet je wat jargon is — en wat gewoon het juiste woord is binnen het vakgebied.
Bij het Nederlands Taalbureau stellen we bij correctie altijd contextvragen. Zodat we weten wat moet blijven, en wat beter kan.

â 2. Verbeter de taal, niet de inhoud
Een corrector herschrijft geen vakinhoud. Een tekst kan taalkundig foutloos zijn, ook al bevat hij ingewikkelde termen. De taak van de corrector is:
- Spelling checken
- Grammatica verbeteren
- Interpunctie corrigeren
- Zinsstructuur helder maken
Maar niet: vaktermen vervangen door simplistische alternatieven die de inhoud aantasten.
đ Tip voor auteurs: geef je corrector expliciet toestemming om vaktaal te behouden, tenzij deze incorrect gebruikt is.
â 3. Leg vaktermen uit waar nodig
Soms is het beste van twee werelden mogelijk: je behoudt de vakterm, maar legt hem kort uit.
Voorbeeld: “Bij patiënten met comorbiditeit (meerdere aandoeningen tegelijk) is het risico groter.”
Zo behoud je de precisie van het vakjargon en help je de minder ervaren lezer mee.
Je kunt uitleg geven:
- Tussen haakjes
- In een voetnoot
- In een glossarium (bij langere teksten)
- Via een ‘wat bedoelen we met …-blokje' op een website.
â 4. Gebruik consistente terminologie
Niets is verwarrender dan het ene moment spreken van “klant” en later van “patiënt”, “gebruiker” of “doelgroep”. Of van “adviesgesprek” en vervolgens “strategiesessie”.
Als je vaktaal gebruikt, wees dan consequent:
- Gebruik steeds dezelfde termen
- Definieer belangrijke begrippen vooraf
- Vermijd overmatige synoniemen bij technische woorden
Correctie helpt je hier bewust van te worden en inconsistentie eruit te halen.
â 5. Laat de lezer niet verdwalen in afkortingen
Jargon komt vaak in de vorm van afkortingen. VNG, HRM, KPI, AVG, SEO, CRM... Prima voor insiders, maar dodelijk verwarrend voor wie niet ingevoerd is.
đ De regel: schrijf bij eerste gebruik de afkorting voluit. Bijvoorbeeld:
“We analyseren de KPI’s (kritieke prestatie-indicatoren) van afgelopen kwartaal.”
En nee: dat is geen verspilling van ruimte. Dat is service aan je lezer, zonder je vaktaal op te geven.
De rol van een redacteur of corrector: hoeder van nuance
Goede tekstcorrectie is geen machinale foutdetectie. Het is een vak. En het vraagt om gevoel voor:
- Doelgroep
- Toon
- Inhoudelijke precisie
- Stijlkeuzes
Een goede corrector weet dat hij niet de hoofdrol speelt in jouw tekst, maar de boodschap van de schrijver ondersteunt, aanscherpt en versterkt. Net als een editor bij een documentaire: onzichtbaar aanwezig, en onmisbaar voor het eindresultaat.
Bij het Nederlands Taalbureau werken we met correctoren die gespecialiseerd zijn in vaktaal. Van zorg tot techniek, van onderwijs tot overheidscommunicatie.

Voorbeelden: hoe het wél en níet moet
Niet goed:
“Het team focust zich op innovatieve inzet van disruptieve technologieën.”
(Geen fout, maar onnodig vaag en te veel buzzwords.)
Beter:
“Het team ontwikkelt nieuwe toepassingen van technologie die bestaande werkwijzen kunnen doorbreken.”
(Helderer, maar met inhoudsbehoud.)
Niet goed:
“De consultatie leidde tot interventie met farmaceutische toedieningsvormen gericht op symptomatische verlichting.”
(Hoofdpijn alleen al van het lezen.)
Beter:
“De arts schreef medicijnen voor om de klachten te verlichten.”
(Simpeler, zonder verlies van betekenis, als de doelgroep dit toelaat.)
Wat levert correctie mét vaktaalbehoud op?
â Een heldere, foutloze tekst zonder verlies van inhoud
â Meer vertrouwen bij je doelgroep
â Behoud van je professionele autoriteit
â Teksten die begrijpelijk zijn en geloofwaardig
â Minder ruis en meer resultaat
Taal mag scherp zijn. Maar niet bot door misplaatste correcties.
Conclusie
Wie denkt dat correctie betekent dat alle moeilijke woorden moeten verdwijnen, mist de kern van het vak. Tekstcorrectie draait om begrijpelijkheid zonder simplificatie. Om taalverzorging zonder afvlakking. En om vertrouwen op te bouwen zonder jezelf uit te gummen.
Laat je teksten dus corrigeren door bijvoorbeeld Nederlands Taalbureau, met respect voor je vaktaal. Zodat ze niet alleen foutloos zijn, maar ook krachtig, geloofwaardig en inhoudelijk sterk.
Reactie plaatsen
Reacties